Toen we vanmorgen wegreden, het was vroeg, half negen, gaf het 5 graden aan. Het zal vannacht net boven het vriespunt geweest zijn. Iedereen vraagt of wij het niet koud hebben in de tent, maar dat hebben we niet. Een goed dekbed, extra plaid over het voeteneinde en als we op zo'n koude plek staan als vannacht, we stonden op 1800 m, dan houden we onze sokken aan. We begonnen meteen goed met een van de mooiste kloven van Marokko, de Toghdakloof, diep ingesneden tussen de kalkrotsen van de Hoge Atlas. De zon speelt met de kleuren van de wanden, een prachtig gezicht.
Aan het eind van de kloof nemen we een stuk vlakke weg van zo'n 50 km om daarna de vallei van de Dadès kloof binnen te rijden. Hier zijn de wanden van de kloof niet zo nauw en er zijn veel meer dorpjes. We rijden de vallei heen en terug want er is geen doorgaande goede weg, het eindigt in een zandpad. Op de terugweg kan ik een foto maken van de spectaculaire stijging die we gemaakt hebben, een beetje stuurmanskunst is hier wel vereist.
Vroeg in de middag nemen we een camping in de vallei en trekken de wandelschoenen aan. De campingeigenaar wijst ons met een vaag gebaar de route die we moeten nemen maar we belanden in een dorpje terwijl we in de bergen wilden wandelen. Een jongetje vraagt ons of we de weg zoeken naar de bergen, hij loopt mee en blijft bij ons lopen. Onze gids heet Mohammed en is acht jaar, loopt op plastic slippers die vijf maten te groot zijn en van zijn trainingsbroek zijn de pijpen afgeknipt. Hij spreekt wat Frans en is slim. Wij stijgen eerst met de kale, vreemd gevormde bergwanden naast ons. Helemaal op de top buigen we af naar de kale wanden en dalen naar een rivierbeding die omsloten wordt door de grillig gevormde wanden. Op sommige plekken is het echt heel nauw en moeten we ons soms van een rots laten glijden om er door te komen. Ook kruipen we soms onder rotsen door. Het is best enerverend, iedere paar meter moeten we wel een oplossing vinden om ergens vanaf, tussendoor of onderdoor te komen of niet te diep in het water terecht te komen. In totaal zijn we twee en een half uur onderweg. We nemen Mohammed mee naar onze camping, geven hem wat geld, een zak kleurpotloden en een paar schriften. Jammer dat ik zijn maat schoenen niet bij me heb. Hij heeft ons een spannende middag bezorgd.
Aan het eind van de kloof nemen we een stuk vlakke weg van zo'n 50 km om daarna de vallei van de Dadès kloof binnen te rijden. Hier zijn de wanden van de kloof niet zo nauw en er zijn veel meer dorpjes. We rijden de vallei heen en terug want er is geen doorgaande goede weg, het eindigt in een zandpad. Op de terugweg kan ik een foto maken van de spectaculaire stijging die we gemaakt hebben, een beetje stuurmanskunst is hier wel vereist.
Vroeg in de middag nemen we een camping in de vallei en trekken de wandelschoenen aan. De campingeigenaar wijst ons met een vaag gebaar de route die we moeten nemen maar we belanden in een dorpje terwijl we in de bergen wilden wandelen. Een jongetje vraagt ons of we de weg zoeken naar de bergen, hij loopt mee en blijft bij ons lopen. Onze gids heet Mohammed en is acht jaar, loopt op plastic slippers die vijf maten te groot zijn en van zijn trainingsbroek zijn de pijpen afgeknipt. Hij spreekt wat Frans en is slim. Wij stijgen eerst met de kale, vreemd gevormde bergwanden naast ons. Helemaal op de top buigen we af naar de kale wanden en dalen naar een rivierbeding die omsloten wordt door de grillig gevormde wanden. Op sommige plekken is het echt heel nauw en moeten we ons soms van een rots laten glijden om er door te komen. Ook kruipen we soms onder rotsen door. Het is best enerverend, iedere paar meter moeten we wel een oplossing vinden om ergens vanaf, tussendoor of onderdoor te komen of niet te diep in het water terecht te komen. In totaal zijn we twee en een half uur onderweg. We nemen Mohammed mee naar onze camping, geven hem wat geld, een zak kleurpotloden en een paar schriften. Jammer dat ik zijn maat schoenen niet bij me heb. Hij heeft ons een spannende middag bezorgd.
Reacties