Wij, mijn broertjes en zusjes, hebben heel wat schelpen geraapt toen we jong waren. Want speurend langs het strand zag je toch net weer een mooiere, grotere of eentje die je nog niet kende. En al die schatten werden mee naar huis genomen en daar gewassen en gedroogd. Mijn moeder moet toch een onuitputtelijk geduld hebben gehad in dat kleine huis met al die kinderen die ook nog van alles naar binnen haalden.
Als de schelpen goed droog waren beplakten wij er doosjes mee, meestal de sigarendozen van mijn vader. Elisabeth Bas rookte hij en die dozen waar ze in zaten werden goed bewaard want daar kon je van alles in stoppen, bijvoorbeeld je poesieplaatjes.
'Scheermessen' worden deze schelpen genoemd, die namen we niet vaak mee want het was moeilijk om daar een doosje mooi mee te beplakken.
Aan kwallen heb ik minder prettige herinneringen. Als kind liepen we weleens een kwallenbeet op maar dat was nooit zo ernstig. Maar als jong meisje ging ik op een keer tegen de avond alleen zwemmen en ik werd gebeten door een enorme kwal, hij zat helemaal om mijn bovenbeen gewikkeld waar ik hem met kracht af heb moeten trekken.
Ik voelde me al snel niet lekker worden, het begon heel erg te jeuken en ik ben als een gek naar huis gefietst. De jeuk ging door mijn hele lichaam en werd zo erg dat mijn moeder me onder een koude douche zette maar dat hielp geen zier. Bleek achteraf ook helemaal niet goed te zijn, spoelen met zoet water. Uiteindelijk naar de huisarts gegaan die mij medicijnen voorschreef. Dat hielp niet zomaar, ik heb een slechte nacht gehad.
Ik heb er geen trauma van opgelopen hoor, heb daarna nog heel vaak in zee gezwommen.
Reacties
Lies
Op kwallen was ik altijd heel alert, vooral met oostenwind. Gelukkig ben ik nooit gebeten.